Familie

Vertaling: Peter Henrich Kamp, wettige zoon van den Pachthoevenaar Johann Henrich Kamp en van Maria Elisabein Distelkamps, is, luidene het hier bestaande kerkboek in den jare zeventienhonderd vijfentachtig, op den derden augustus, op den boerderij Koelkebeck, alhier geboren, het welk mits deze, in waarheide oorkonde getuige wordt. (?) Halle, in het Departemente Opper Eems, den 26 October 1806, getekend Bremer, Predikant. Voor getrouwe vertaling, de beedigde Translatoirs te Alkmaar, G.J. Gerfen.

Hofstelle Kölkebeck 3: Kulckenbecker, auch Kulkenbecke oder Kölkebeck, heute Dallmeyer (Dallweg 20). Diese mindestens 500 Jahre alte Hofstelle liegt direkt an der alten Grenze zum katholischen Münsterland. Der heutige Dallweg mit seinem Abschluss auf dem Hof markiert das äußerste Ende der Grafschaft Ravensberg. Der Hof stellte Kölkebecks Bürgermeister zweimal im 19. Jahrhundert. Bürgermeister Hermann Heinrich Dallmeyer, gen. Kölkebeck, vergrößerte um 1879 den Besitz schlagartig mit dem Erwerb des benachbarten Kölkebecker Urhofes Sinnerbrink, welcher um 1880 abbrannte und nicht mehr erhalten ist. Im 20. Jahrhundert trat Fritz Dallmeyer als Ratsmitglied, Wehrführer der Stadt Halle, und als Kreisbrandmeister in Erscheinung. Der Platz vor dem Feuerwehrhaus wurde nach seinem Tod 1994 ihm zu Ehren benannt.

Vertaling: Voor mij ondergetekende Koninglijk Westphalische Canton Notaris Willem Friderich Woermann, te Brackmede, District Bielefeld, Departement Fulda en tevens belast met de Notariele bezigheden in het Canton Broeckhagen, wonende op den huize kleine te Steinhagen, Kanton Brackmede en in tegenwoordigheid der ondergetekende, wettig bevoegde getuigen , verschenen heden in mijne woning en in mijn kantoor: Marie Elisabeth Kamps, geboren Diestelkamps, weduwe, wonende te Bockel, no. 14 in het Canton Broeckhagen, benevens twee harer zonen, der landbouwer Hermann Henrich Kamp, een en dertig jaar oud en Johan Henrich Kamp, ook te Bockel woonachtig en stelde vrijwillig het volgende voor: Mijn derde zoon, genaamd Peter Henrich Kamp, welke in de maand Mei aanstaande, zeven en twintig jaar oud wordt en bij Gerd Masch, in Coge, bij Laar in OstFriesland als arbeider dient, heeft mij onlangs schriftelijk verzocht, dat ik hem een behoorlijk bewijs zoude toezenden, dat ik tegen zijn voorgenomen Huwelijk aldaar, niets heb aantemerken en in het aangaan van hetzelve mijne toestemming zoude geven; en daarnu zijn vader, mijn gewezen echtegenoot reeds sedert vijf jaar is overleden en ik onvermogend ben, moeten mijne kinderen, nu ik dezelve heb opgebragt, zich zelve door opppassendheid en vlijt voorthelpen en zoo goed zij kunnen hun fortuin maken. Overwegende nu dat mijn genoemde zoon Peter Henrich reeds sedert zes jaren bij vreemden zijn brood gewonnen heeft en volkomen de mannelijke jaren heeft bereikt en tot rijp verstand is gekomen, make ik geene bedenking hem mijns moederlijke goedkeuring te schenken, tot het aangaan van zijn voorgenomen huwelijk, zoals geschied bij deze, te minder nog, omdat zijne drie broeders, namelijk de beide hier tegenwoordig en mijn tweede zoon Arnold Henrich oud negenentwintig jaar, wonende als landbouwer te Herfelteick, in geenendele iets tegen dit huwelijk hebben en hetzelve ten volle goedkeuren. De beiden alhier tegenwoordige broeders Hermann Henrich en Johan Henrich Kamp, verklaarden nu, dat zij evenmin iets tegen het voorgenomen huwelijk van hun broeder Peter Henrich hadden in te brengen en bekrachtigden in het algemeen de verklaring van hunner moeder. Deze Acte is daarop aan de partijen, in tegenwoordigheid der beide getuigen, te weten Hermann Christoph Pott, meester Kaastdraaijen en Johann Christian Fulcke, colonist, beide wonende te Steinhagen, duidelijk voorgelezen en hebbende hunne verklaring nogmaals goedgekeurd en getekend, behalve de weduwe Maria Elisabeth Kamps, welke verklaarde dat zij geen schrijven geleerd had. Getekend Hermann Henrich Kamp Johann Henrich Kamp. Waarin ook de getuigen, nevens mij, notaris hebben getekend. Aldus gedaan den derden maart achttienhonderd en twaalf. Getekend Herman Christoph Pott, Johann Christian Fielcke, Wilh. Frif. Woermann.

De brief met toestemming voor een huwelijk is geschreven in 1812! Martje en Peter Henrich trouwen in 1828. Er is sprake van een ander huwelijk met Hendrika Penning. Deze papieren zitten bij de huwelijkstoelagen van Peter Henrich en Martje Bruin!!

Op de huwelijksakte met Martje Bruin: voorts de acte van geboorte van den comparant, gedateerd Halle den 28 October 1806, alsmede een acte van consent op het aangaan van een huwelijk door des comparants moeder op den 3 Maart 1812, voor den notaris Willem Friederich Wormann te Brackrede Departement Fulda, en getuigen gepasseerd, uit welke acte mede het overlijden van des comparants vader is blijkende; alsmede de acte van overlijden van des comparants vorige echtgenoote, gedateerd Akersloot den 19 augustus 1828. Wijders de acte van geboorte van Comparante en die van het overlijden van harer vader, beide gedateerd Texel den 9 September dezes jaars, mitsgaders het bewijs van ongehinderd afgelopen Huwelijkse proclamatien in de gemeente Texel. Alle ... stukken mede bij deze acte zijn geannexeerd; en zijnde de comparant uit hoofde van zijne jaren , van de ...ductie van ... van voldoening aan de Nationale Militie ten deze ontheven.